Leden van de Tweede Kamer hebben vragen gesteld over de aftrekbaarheid van de kosten van het lidmaatschap van een golfclub, naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank. De minister van Financiën heeft in antwoord daarop gezegd dat de belastingdienst niet in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond heeft verklaard.
Een belastingplichtige had het lidmaatschap van een golfclub afgetrokken van de winst. De inspecteur was van mening dat de kosten van dit lidmaatschap niet aftrekbaar was. Echter de rechtbank constateerde dat de kosten zakelijk waren. Daarnaast concludeerde de rechtbank dat deze kosten onder representatiekosten vallen. En daar zat de pijn voor deze belastingplichtige. Door de rangschikking onder representatiekosten geldt er een aftrekbeperking. Tot een bedrag van € 4.300 (in 2010) komen dergelijke kosten niet in aftrek, tenzij de belastingplichtige ervoor kiest om de drempel niet te hanteren en de kosten voor 73,5% in aftrek te brengen. Deze keuze moet in de aangifte kenbaar gemaakt zijn. In dit geval was die keuze niet gemaakt en waren de representatiekosten niet aftrekbaar omdat zij de drempel niet overschreden.
De minister ziet geen aanleiding om de wet op dit punt te wijzigen. De belastingdienst heeft voldoende instrumenten om te beoordelen of bepaalde uitgaven al dan niet geheel van aftrek zijn uitgesloten dan wel gedeeltelijk aftrekbaar zijn.