Op 7 januari 2011 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van opgelegde kartelboetes.
Casus
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft aan X BV boete opgelegd wegens overtreding van kartelverbod in Mededingingswet en Europese wetgeving. X BV is van mening dat kartelboete in art. 3.14 wet inkomstenbelasting 2001 slechts van aftrek uitgesloten zijn voor zover zij voordeel bestraffen en niet voor zover zij voordeel ontnemen. De inspecteur is daar het niet mee eens. X BV gaat in beroep. De rechtbank Haarlem verklaart het beroep ongegrond. X BV gaat in (sprong)cassatie bij de Hoge Raad.
Advocaat Generaal Wattel heeft conclusie genomen. De A-G stelt dat de strekking van de boete (straffend of ontnemend) niet ter zake doende is voor de aftrekuitsluiting. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
De Hoge Raad overweegt dat op grond van de Mededingingswet de boete een straffende strekking heeft. De uitspraak van de Rechtbank Haarlem wordt bevestigd en het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard.
Gevolg
De uitsluiting van de aftrekbaarheid van de kartelboete wordt bevestigd. X BV kan de boete niet aftrekken.